Jan van Vuuren
De kunstschilder Jan van Vuuren wordt in 1871 geboren als zoon van een landarbeider in Molenaarsgraaf. Hij woonde en werkte in Dordrecht, Amsterdam, Den Haag, Elspeet. Hierna nog in Epe (1896), Elburg (1899) en Lochem (1901). Uiteindelijk vertrekt hij naar Nunspeet vanaf 1903.
Al op jonge leeftijd wordt zijn tekentalent herkend door een aantal plaatselijke notabelen. Zij zorgen er voor dat de jonge Van Vuuren in de leer kan bij R. Larij. Later volgt hij ook lessen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten en bij de Amsterdamse schilder G.W. Dijsselhof. Een andere leermeester was H.J. van der Weele.
In 1896 wordt hij toegelaten tot het gerenommeerde Schilderkunstig Genootschap Pulchri-Studio te Den Haag. In deze jaren trekt hij regelmatig met Haagse schilders richting Elspeet. Hier leggen zij het Veluwse landschap vast. Tijdens een van deze periodes op de Veluwe ontmoet hij de Elburgse onderwijzeres Anna Margaretha Heijman. Hij trouwt met haar in 1900. Samen krijgen zij vier kinderen.
Altijd in de natuur
Alle bronnen over Jan van Vuuren vermelden dat hij dag in dag uit buiten te vinden was. Dit met schetsboek en/of schildersezel om het Veluwse landschap vast te leggen. Onvermoeibaar schilderde hij boslandschappen, boslaantjes, watermolens, haventjes en straatjes. Plaatsen als Hattem, Harderwijk, Nunspeet en Elburg komen terug in zijn werk. Dit altijd in de voor hem kenmerkende realistische stijl. Iets waaraan hij zijn hele carrière trouw is gebleven, ook toen de belangstelling vanuit de kunstwereld daarvoor minder werd.
Waarschijnlijk werkt Van Vuuren van ongeveer 1893 tot 1895 in Elspeet met de daar regelmatig vertoevende Haagse kunstenaars H.J. van der Weele en F.P. ter Meulen. Na 1896 verblijft Van Vuuren in Epe en na 1899 in Elburg. In Elburg ontmoet Van Vuuren zijn.